Samen aan tafel
26 mei 2021Points of reference
3 augustus 2021Rol van de volwassene
Een jong kind, een baby, heeft vanaf het begin een voorbeeld nodig. Iemand die kan voorleven. Wat een jong kind in zijn vroege leven ziet en als voorbeeld heeft zal hij in zich op nemen, incarneren. Dit wordt verankerd in zijn geest en lijf. Als je dit weet zal je je realiseren dat het voorbeeld van een volwassenen tegenover een kind heel zwaar weegt en dat is ook zo! Dat maakt dat het heel belangrijk is dat je een bewust voorbeeld bent. Wat je van het kind verwacht in beweging, gedrag, taal oftewel, eigenlijk in alles, zo moet je je zelf ook gedragen. Een open en positieve houding straal je uit en wordt ook door het kind overgenomen. Een kind dat in zijn jongste jaren veel positiviteit heeft meegekregen zal daar zijn leven lang profijt van hebben.
Kinderen begeleiden volgens de Montessorimethode is niet eenvoudig. Het kost vaak veel investering. Een kind zelf voeren met een lepel kost minder tijd en geeft minder rommel dan het kind begeleiden in het zelf leren eten. Maar eenmaal aangeleerd kan het kind het zelf en is het de investering meer dan waard. Zeker als je naar het kind kijkt, trots en onafhankelijk!
Vol vertrouwen in het kind, dat hij het wil, kan en zal leren. Je geeft het kind de tijd en gelegenheid zelf te leren, fouten te maken, dit inzien en zelf mogen oplossen.
Het investeren in zelfredzaamheid geeft later natuurlijk voordeel. Kinderen die zelf eten, zelf de tafel dekken, opscheppen, eten, opruimen, schoonmaken, afwassen. En niet alleen de volwassene is hier het voorbeeld in, ook de groep die al in deze structuur zitten zijn een voorbeeld voor het kind.
Er zij 3 basisprincipes die een volwassene die met kinderen werkt zou moeten bezitten:
– Vertrouwen in het kind, je overgeven, het kind een kans geven
– Een liefdevolle houding richting het kind en zijn omgeving
– Een nederige open houding, respect hebben voor wat het kind en de situatie brengt
Daarnaast is het goed om te weten dat
– Het belangrijk is om respect te hebben voor alle activiteiten van kinderen. Ook al zien wij zelf het nut er niet van in, voor het kind is het schijnbaar belangrijk of lerend. We hoeven het spel dus niet te begrijpen maar er wel voor open staan.
– Het aan de begeleider/ouder is om het kind te ondersteunen in zijn wens om actief bezig te zijn. Het kind te stimuleren in onafhankelijk te zijn.
– We het kind voorzichtig en met aandacht benaderen. Jonge kinderen zijn erg gevoelig voor de invloeden van buitenaf. Soms is een actie grappig en lachen we erom. Maar het kan zo zijn dat het een serieuze actie is van een kind en als daar om gelachen wordt kan dit het kind demotiveren of de actie gaan herhalen om ons te laten lachen.
Omdat we het kind stimuleren geven we het kind de gelegenheid tot onafhankelijkheid. Zo helpen we het kind maar natuurlijk ook onszelf. Met een groeiende zelfstandigheid en dus onafhankelijkheid zal het kind steeds minder hulp van de volwassenen om hem heen nodig hebben. Bij alles wat je doet is deze gedachte van groot belang: Is dit in het belang van het kind?
Anneliese Tacke-Jansen, Montessori Coach